De derde helft van de modehuizen
Het modejaar bestaat allang niet meer uit alleen maar winter en zomer. Het is mei, en dus zijn de cruisecollecties daar. De wat? Ooit een garderobe voor wie wilde overwinteren, inmiddels een belangrijke bron van inkomsten voor grote modehuizen.
Elk jaar rond deze tijd zijn ze daar weer: de cruisecollecties. Resortcollecties. Capsulecollecties. Prezomer. Midlente. U hoort het in Keulen donderen? De vier grote modeweken in Londen, Milaan, New York en Parijs zijn allang niet meer de enige hoogtepunten in een modejaar. Om de ruimte tussen die halfjaarlijkse shows op te vullen, brengen luxemerken steeds vaker tussentijdse lijnen op de markt.
Een begrip als prezomer suggereert dat deze tussentijdse collecties vooruitblikken op de nakende zomer. Lichte materialen, zoals linnen, zijde en voile, domineren. De stukken zijn frivool, beweeglijk. Bloesemkleuren zoals oranje, paars, roze, geel en azuurblauw voeren de boventoon. Logisch dus dat de collecties doorgaans ergens tussen mei en juni worden voorgesteld. En toch komen ze pas in oktober of november op de markt. Na de zomer? Ja. Cruisecollecties waren nooit echt bedoeld om de kwakkelzomers in Noord- of West-Europa te trotseren.
Hoewel ze pas zo’n vijftien jaar vaste prik zijn op de modekalenders van menig luxehuis, zijn de collecties geen recent fenomeen. In de vroege 20ste eeuw vonden cruise- of resortcollecties ingang bij een welgesteld cliënteel dat een gepaste garderobe wilde voor wintervakanties aan de Middellandse Zee. Zo wil de geschiedenis dat Gabrielle ‘Coco’ Chanel in 1919 al een bijzondere lijn lanceerde, geïnspireerd door Franse elitevrouwen die hun wintervakantie doorbrachten in het mondaine Biarritz, aan de Atlantische kust. Goed verhaal, dat vast een kern van waarheid bevat, maar toch: zelfs in Zuid-Frankrijk kent december geen tropisch bikiniweer.
Versnelde cyclus
‘ It started as an American venture ‘, zei toenmalig Chanel-ceo Kitty D’Alessio in 1991 in The New York Times. Cruisecollecties zijn groot geworden op de Amerikaanse markt, waar inwoners uit de noordelijke staten naar het zuiden van de VS trokken, op zoek naar de zon. Toen deden ze dat nog met een cruiseschip. Inmiddels klinkt de term cruisecollectie wat achterhaald, in een tijdperk van vliegreizen het hele jaar door.
Ook het modejaar dendert inmiddels het hele jaar door. Zijn de cruisecollecties zoals we ze nu kennen een symptoom van die versnelde modecyclus, of zijn ze er mee de oorzaak van? In een onafgebroken online beeldenstroom is alles meteen verouderd en willen consumenten ook sneller iets nieuws. ‘Het is voor merken steeds belangrijker geworden om aan die verwachting te voldoen’, zegt Sass Brown, die onderzoek doet naar duurzame mode, in The National News . ‘Het standaardmodel van slechts twee collecties per jaar – lente/zomer en herfst/winter – lijkt alsmaar minder aan te sluiten bij wat klanten willen.’
Spektakel
Tussentijdse collecties hebben de prestatiedruk zodanig opgevoerd dat ze voor kleine ontwerpers niet haalbaar zijn. Voor grote Europese huizen zijn ze wel een belangrijke bron van inkomsten. Geschat wordt dat ze tot 60 procent van de totale inkomsten uitmaken. Het verklaart waarom de shows, meer nog dan de halfjaarlijkse modeweken, vaak op heel wat belangstelling kunnen rekenen. Reizen is misschien geen voorrecht meer van de absolute elite, een uitnodiging voor een presentatie van zo’n cruisecollectie is dat meestal wel.
Elk jaar opnieuw halen ontwerpers alles uit de kast om hun publiek op een onovertroffen spektakel te trakteren. De shows vinden nagenoeg altijd op bijzondere locaties plaats, al dan niet met een reisthema. Zo hield Karl Lagerfeld zijn Chanel Cruise show in 2008 op de luchthaven van Santa Monica. Ook architecturale parels als Pierre Cardin’s Bubble Palace in Cannes (Dior Cruise 2016) of atypische sites zoals de begraafplaats van Alyscamps in Arles (Gucci cruise 2019) passeerden de revue.
Met al dat spektakel en iets minder druk dan tijdens de klassieke modeweken, zien sommige ontwerpers in de cruisecollecties ook een gelegenheid tot risicoloos experiment, met wat meer speelsheid ook. Of zoals Wes Gordon het zag in de The New York Times : ‘Chic hoeft niet omhooggevallen te betekenen. Dit zijn happy clothes .’
Josephine Dapaah